BTW per 1-1-2019

Wijzigingen BTW 2019

1. Verruimen Nederlandse sportvrijstelling

De Nederlandse sportvrijstelling wordt gewijzigd. Dit is een van de wijzigingen volgens het Belastingplan 2019. De voorgestelde wijziging vloeit voort uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU). De Nederlandse sportvrijstelling blijkt niet in lijn met de Europese sportvrijstelling zoals deze is neergelegd in Richtlijn 2006/112/EG (de BTW-richtlijn 2006).

De wijziging in de sportvrijstelling heeft grote gevolgen voor met name voetbalverenigingen die in het verleden, toen dat nog mogelijk was onder de Wet Omzetbelasting, het beheer en de eigendom van hun voetbalcomplex hebben ondergebracht in een stichting. Op deze wijze was het mogelijk om de voorbelasting/omzetbelasting op de investering in en de exploitatie van het complex terug te vragen bij de Belastingdienst. Daar stond wel tegenover dat over de door de Stichting verleende diensten (verhuur van het complex aan de voetbalvereniging) 6% omzetbelasting afgedragen diende te worden. Met deze constructie werd de financiering van een nieuw voetbalcomplex cq verbouwing voor een voetbalvereniging vereenvoudigd.

Momenteel geldt de btw-sportvrijstelling voor sportprestaties die aan leden van sportverenigingen worden verricht. Vanaf 1 januari 2019 gaat deze vrijstelling eveneens op voor sportprestaties die verricht worden aan niet-leden.

De vrijstelling geldt vanaf volgend jaar eveneens voor exploitanten van sportaccommodaties die dit doen op niet-commerciële basis. Omdat dit negatieve effecten heeft voor het recht op aftrek van voorbelasting bij deze uitbaters, komt men met een compensatieregeling.

Dat betekent dat er meer diensten onder de vrijstelling gaan vallen, zoals:

  • Diensten verricht door sportverenigingen aan niet-leden.
  • De terbeschikkingstelling van sportaccommodaties.

Vrijstelling van btw betekent geen heffing van btw, maar óók geen recht op vooraftrek van btw. De btw die in rekening is gebracht bij de bouw of verbouwing van een sportaccommodatie is bijvoorbeeld niet meer aftrekbaar.

Voor organisaties die recht hadden op vooraftrek kan dit nadelig uitpakken. Deze regeling subsidieert daarom de bouw en het onderhoud van sportaccommodaties, het beheer ervan en de aanschaf en het onderhoud van sportmaterialen.

Subsidieregeling Belastingplan 2019

Een subsidieaanvraag moet minimaal € 5.000 zijn. Een organisatie mag in totaal niet meer dan € 2,5 miljoen per kalenderjaar aanvragen.

Er is een aanvullende subsidie van 15% van de kosten van maatregelen voor energiebesparing en toegankelijkheid. Welke maatregelen dit zijn leest u in de bijlage.

In 2019 is er € 87 miljoen subsidie beschikbaar. Het kabinet heeft de verruiming van de btw-sportvrijstelling opgenomen in het Belastingplan 2019. Dit plan is op Prinsjesdag 2018 openbaar gemaakt. Het voorstel tot verruiming van de BTW-sportvrijstelling is op 5 november in de Kamer besproken. Meer informatie: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan

Aanvraagcriteria

  • De regeling is bedoeld voor amateursportorganisaties. Beroepssport is uitgesloten.
  • De regeling subsidieert alleen kosten die direct aan de organisatie gefactureerd worden.
  • De activiteiten beginnen vanaf 1 januari 2019.
  • Een activiteit mag niet óók gesubsidieerd worden door de Specifieke Uitkering Sport.
  • Er wordt geen subsidie gegeven voor activiteiten waarvan op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 recht op aftrek van omzetbelasting bestaat.
  • De subsidie geldt maximaal drie jaar.

Hoogte subsidie

  • De regeling subsidieert 20% van de kosten voor de bouw en het onderhoud van sportaccommodaties, het beheer ervan en de aanschaf en het onderhoud van sportmaterialen. Er mag meerdere keren een aanvraag worden gedaan.
  • Vanaf 2 januari 2019 komt een online aanvraagformulier voor de subsidieregeling voor amateursport organisaties beschikbaar. Gemeenten kunnen de Specifieke Uitkering Sport sinds 15 oktober 2018 aanvragen.
  • Alle informatie staat in de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud van sportaccommodaties.

2. Lage btw-tarief gaat van 6% naar 9%

Het nieuwe tarief heeft impact op de administratie; de prijzen van goederen en diensten; de facturatie en btw-aangifte bij de jaarovergang. Offertes die in 2018 worden gemaakt voor goederen of diensten die 2019 worden geleverd, moeten uitgaan van een btw-tarief van 9%. Vindt een prestatie in 2019 plaats, maar is de betaling in 2018 voldaan? Dan geldt hiervoor het 6%-tarief. Pas voor betalingen vanaf 1 januari 2019 geldt het 9%-tarief.