Over grenzen in de sport
De rol van de politie in de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport in samenwerking met relevante partners (2017). A. van Wijk, M. Hardeman, L. Scholten (Bureau Beke) en M. Olfers (Vrije Universiteit Amsterdam) Politiekunde 88
Samenvatting
Veel meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport (SGG) worden informeel afgedaan door sportverenigingen, waardoor de politie onvoldoende zicht krijgt op het probleem. Een verklaring is dat sportverenigingen bij het inschakelen van de politie vaak denken dat er door de politie altijd wordt gereageerd met ‘sirene en zwaailichten’ en zij dit als bedreigend ervaren. De politie wil echter in een zo vroeg mogelijk stadium van de melding betrokken worden zodat ze kunnen adviseren over het vervolgtraject en zo nodig kunnen ingrijpen. Dit blijkt uit een onderzoek dat Bureau Beke heeft uitgevoerd in opdracht van Programma Politie en Wetenschap naar de rol van de politie in de aanpak van SGG in de sport. Uit de verhalen van slachtoffers blijkt dat ze problemen ondervinden bij het melden van misbruik of dat er niets met hun melding wordt gedaan door sportverenigingen. Diverse instanties kunnen een rol spelen bij de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. De onderzoekers pleiten er op basis van het onderzoek voor dat sportbonden en verenigingen een helder beleid voeren en nauwer samenwerken met de politie bij de bestrijding van SGG.
Onder de noemer seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG) wordt een breed scala aan gedragingen verstaan, variërend van verbaal seksueel intimiderend gedrag tot ongewenste seksuele aanrakingen, het maken van heimelijke opnames, grooming en fysiek seksueel misbruik. In ‘Over grenzen in de sport’ geven de auteurs antwoord op de vraag wat de belemmeringen zijn om problemen te melden en hoe zaken worden opgepakt en afgehandeld. Er wordt ingegaan op de rol die de politie hierin heeft en kan hebben in samenhang met de inbreng van NOC*NSF, de sportbonden en – verenigingen.
Onderzoeksmethoden
Om na te gaan hoe de politie en haar partners de bestrijding en aanpak van SGG binnen de sport kunnen verbeteren, zijn verschillende onderzoeksmethoden ingezet. Er zijn literatuur en documenten (zoals jaarverslagen, beleidsstukken en procedurebeschrijvingen) geraadpleegd. Tevens zijn de registraties van het Vertrouwenspunt Sport van het NOC*NSF, de sportbonden en de politie geanalyseerd. Aanvullend zijn er interviews gehouden met vijftig deskundigen vanuit sportclubs, politie, OM en met (ouders) van slachtoffers.
SGG in de sport
Kenmerkend voor de slachtoffers is hun kwetsbaarheid, die bijvoorbeeld voortkomt uit een slechte thuissituatie of sociale isolatie. Een belangrijk deel van de slachtoffers is bovendien minderjarig. Plegers zijn vaak geliefd, populair en onmisbaar binnen de vereniging. Toch voldoen niet alle slachtoffers en daders aan dit beeld. Er zijn volgens respondenten verschillende typen slachtoffers en plegers te onderscheiden. De politie lijkt een wat andere categorie slachtoffers en plegers in beeld te hebben dan de bonden en het Vertrouwenspunt Sport (VPS). De politie registreert vaker zaken waarbij één slachtoffer is betrokken. Dit slachtoffer is relatief vaak een vrouw. De politie heeft vaker medesporters als pleger van SGG in beeld dan de sportbonden en het VPS.
Beleid rondom SGG in de sport
Er zijn weliswaar diverse instrumenten ontwikkeld door NOC*NSF die verenigingen kunnen gebruiken, maar die blijken in de praktijk vaak niet te worden gebruikt. Een genoemde reden is dat het onderwerp SGG niet genoeg leeft en als ‘lastig’ wordt ervaren binnen de sportverenigingen. Men denkt soms dat SGG niet bij de vereniging voorkomt. Er rust een taboe op SGG in de sport.
Het kunnen garanderen van een veilig en gezond sportklimaat staat of valt met het herhaaldelijk aandacht vragen voor het feit dat grensoverschrijdend gedrag in de breedste zin van het woord voorkomt. Geen enkele tak van sport is hiervan uitgezonderd. Uit het onderzoek blijkt dat sommige verenigingen pas gaan nadenken over de aanpak van SGG als zich een incident binnen hun club heeft voorgedaan. Omdat besturen van verenigingen elkaar snel kunnen opvolgen, is een goede borging van het (veiligheids)beleid elementair.
Afdoening van SGG in de sport en rol politie
Veel meldingen van SGG worden informeel ‘opgelost’ en dus niet tuchtrechtelijk en/of strafrechtelijk afgehandeld. Het onderzoek maakt duidelijk dat het criminaliseren van alle grensoverschrijdende gedragingen niet wenselijk is, voor zowel de melder/het slachtoffer als de pleger en vereniging. Besturen van verenigingen kunnen ‘lichte’ overtredingen van de fatsoensnormen goed zelf aanpakken. Daarentegen moet het zelf oplossen geen kenmerken van een doofpot gaan vertonen en daarom zijn goede registratie en transparantie essentieel. Zaken die strafrechtelijk van aard zijn dienen ook als zodanig te worden afgehandeld.
Een aanbeveling is bovendien dat de politie haar diensten inzichtelijker kan maken voor de sportverenigingen en in een vroeger stadium van meldingen verenigingsbesturen van advies kan voorzien over de afhandeling.