OPZEGGEN LIDMAATSCHAP, ROYEREN EN SCHORSEN
Steeds vaker komt het voor dat een bestuur van een vereniging genoodzaakt wordt tot het nemen van zeer onprettige maatregelen, zoals schorsen of royeren van een lid. Vaak een erg onprettige maatregel, maar als het dan toch moet, moet het ook goed en volgens de regels gebeuren.
Royement is de meest vergaande maatregel die een vereniging kan nemen richting een lid. Hou er rekening mee dat met een besluit tot royement of schorsing mogelijk een (juridische) procedure in gang gezet zou kunnen worden door het lid. Het is dan ook zaak om als vereniging zorgvuldig en volgens de regels tot een dergelijk besluit te komen.
Volgens de wettelijke bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek kan een lidmaatschap op vier manieren eindigen, namelijk door:
- de dood van het lid
- opzegging door het lid of de vereniging
- ontzetting/royement
- schorsing
De wet bepaalt verder dat de vereniging het lidmaatschap van een lid kan opzeggen:
- in de gevallen, zoals bovenstaand genoemd onder de punten 2, 3 of 4
- wanneer een lid zich niet houdt aan de regels, zoals deze door de statuten voor het lidmaatschap zijn opgesteld
- of wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap van het betreffende lid te laten voortduren.
Tenzij de statuten van de vereniging dit aan een ander orgaan heeft opdragen, is het bestuur van de vereniging bevoegd tot het nemen van een besluit tot opzegging.
Ontzetting / royement
Het bestuur is bevoegd tot royeren, tenzij de statuten een ander orgaan bevoegd verklaren. Uit de wettelijke bepalingen blijkt dat een royement alleen kan worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt, of de vereniging op een onredelijke wijze benadeelt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan vernieling, fraude en seksuele intimidatie. De statuten van de vereniging vormen de basis van waaruit een bestuur handelt en besluiten neemt. Bepalingen over straffen en het einde van het lidmaatschap moeten altijd vermeld staan in de statuten en/of het huishoudelijk reglement.
Het geroyeerde lid moet zo spoedig mogelijk, schriftelijk en met opgave van redenen in kennis worden gesteld van het genomen besluit. Indien het besluit tot royement alleen mondeling wordt medegedeeld of indien bij een schriftelijke mededeling geen enkele reden wordt genoemd, dan kan het royement nietig verklaard worden, omdat die handelwijze in strijd is met de wet. De achterliggende gedachte hierbij is dat het geroyeerde lid anders niet naar behoren in beroep verweer kan voeren. Het lid heeft het recht op hoor en wederhoor. Dat de mededeling zo spoedig mogelijk moet worden gedaan betekent over het algemeen dat het royement binnen enkele dagen nadat het besluit is genomen aan de betrokkene dient te worden medegedeeld (dit ook vanwege het feit dat dat de royement ertoe leidt dat de betrokkene vanaf dat moment geen lid meer is van de vereniging).
Het lid staat binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit, beroep open. Wijzen de statuten geen andere beroepsorgaan aan, dan dient de algemene vergadering van de vereniging een beroep op een royement te behandelen.
Wanneer het besluit is genomen door de algemene vergadering – omdat dit zo is bepaald in de statuten – staat dus geen beroep open voor de betrokkene, tenzij statutair is bepaald dat beroep openstaat bij een orgaan buiten de vereniging. De termijn van behandeling van een beroep mag nooit korter zijn dan één maand. Wel kunnen de statuten deze termijn verlengen. De betrokkene (eventueel samen met zijn advocaat) heeft bij het agendapunt waarbij het royement wordt behandeld toegang tot de algemene vergadering en heeft het recht ter vergadering verweer te voeren. Indien de vereniging hiertoe geen gelegenheid biedt, dan heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden en is de kans groot dat het besluit kan worden aangetast.
De betrokkene is vanaf de datum waarop hij geroyeerd is geen lid meer. Komt de betrokkene tegen het royement in beroep, dan is hij weer lid, maar hangende het beroep geschorst. Hoewel de wet niet aangeeft binnen welke termijn het beroep moeten worden behandeld, dient het beroep in algemene zin wel binnen een redelijke termijn te worden behandeld, te denken valt aan een periode van 3 à 4 weken. Wanneer het beroep wordt behandeld door de algemene vergadering wijzen wij erop dat de vereniging er rekening mee moet houden dat het redelijk kan zijn om een buitengewone algemene vergadering te houden. Zeker wanneer de vereniging jaarlijks maar één algemene vergadering houdt en deze niet binnen korte termijn op de agenda staat.
Schorsing
Door een lid te schorsen kan het bestuur van de vereniging een lid tijdelijk weren. Zoals de term tijdelijk al doet vermoeden is het mogelijk dat het lid na het verlopen van de schorsing weer terugkeert binnen de vereniging. Er bestaan twee typen schorsingen:
- de schorsing na een besluit tot royement, ook wel de wettelijke schorsing;
- de schorsing die plaatsvindt buiten de royement procedure om en gebaseerd is op een statutaire bepaling.
Schorsing na een besluit tot royement
Schorsing kan, zoals gezegd, ook een onderdeel zijn van een procedure tot royement. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep – indien het betreffende lid beroep heeft aangetekend tegen het bestreden besluit – is het lid geschorst. De schorsing is van rechtswege en de betrokkene is geschorst zodra hij in beroep gaat. Er hoeft daarom geen afzonderlijk besluit tot schorsing te worden genomen. Tijdens de schorsing kan het geschorste lid geen enkel lidmaatschapsrecht uitoefenen, tenzij in de statuten anders is bepaald. Als enige uitzondering hierop, dient de vereniging het lid het recht worden toegekend om – wanneer hij in beroep is gegaan tegen het royement – bij de behandeling van zijn beroep aanwezig te zijn en zich daar te verdedigen. Met andere woorden, de vereniging moet het beginsel van hoor en wederhoor toepassen met als risico dat wanneer de vereniging dat niet doet, het royement niet in stand zou kunnen blijven.
Schorsing op grond van een statutaire bepaling
De statuten van een vereniging kunnen de mogelijkheid geven om een lid te schorsen. Dit besluit dient, gelet op de ingrijpende aard, een statutaire basis te hebben om in redelijkheid door het bestuur van de vereniging te kunnen worden genomen. Zonder een statutaire grondslag voor de schorsing is de schorsing nietig. Een geschorst lid (en eventueel zijn raadsman) heeft toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld en is bevoegd daarover het woord te voeren. Het opleggen van een schorsing geeft een bestuur van de vereniging ook de tijd om hoor en wederhoor toe te passen.
Daarnaast is de vereniging verplicht ervoor te zorgen dat hun leden de statuten (en eventueel het huishoudelijk reglement) eenvoudig kunnen vinden. Een prominente plaats op de clubwebsite is de meest voor de hand liggende manier.